Mr. Kornelis de Lesenne en Mr. Karel

Terug to thuis

[Jaar 1568]

Meester Karel was een advokaat, geboren te Oudenaarde, een stadje tusschen Brugge en Gent, in Vlaanderen. Deze had zeer dikwerf zijne diensten verleend aan de Vlaamsche Kerk in Engeland, van waar hij ook gezonden werd naar Génève, in Frankrijk, om eenige geschillen, die in de Vlaamsche gemeente gerezen waren, te beslechten.

Kornelis de Lesenne was vroeger hoefsmid; en toen hij geroepen was tot de kennis van de heilige Evangelie, werd hij door eene vurige begeerte aangespoord tot het lezen van Gods heilig Woord, waarin hij zulke vorderingen maakte, dat hij bekwaam was anderen daarin to onderwijzen , en wel wegens den overvloed der gaven, hem door den Heiligen Geest verleend. Doch de satan kon den reuk van zulk een vruchtbaar leven en omgang niet verdragen, en liet hem terstond door zijne handlangers vervolgen. Zoodat deze goede man gedwongen was naar Antwerpen, in Brabant, te vertrekken, dat toen de toevlugtsplaats was van  al de geloovige Christenen, die te Rijssel , Doornik, Valenciennes en andere plaatsen, om de waarheid, door de vijanden van het heilige Evangelie vervolgd werden. Toen hij daar met zijne vrouw en kinderen gekomen was, hield hij zich met het maken vanpassement of zijden koorden bezig, ten einde daardoor te beter onbekend te blijven. Hiermede won hij zijn dagelijksch brood, en voorzag daardoor op eerlijke wijze in de behoefte van zijn huisgezin; doch liet daarbij het lezen van de heilige Schrift niet na, waarin hij zoo ervaren was, dat zijn omgang zeer vruchtbaar was voor allen die met hem in aanraking kwamen. Hij was zoo afgerigt en bij de hand bij de listige streken en uitvlugten van de schadelijke sekte der wederdoopers, dat de voornaamsten van hen geen twistgesprek met hem durfden aanknoopen, zoo spoedig was hij gereed met de wederlegging, waarmede hij hen den mond stopte. Toen hi aldus dagelijks in dezen Christelijken ijver vorderingen maakte, en zich rijkeliik voorzag met deze hemelsche schatten , gebeurde het, dat de Waalsche gemeente te Antwerpen een Herder noodig had. Bij voorbaat wird Kornelis verkozen en geroepen om deze bediening op zich te nemen , totdat de gemeente den dienaar van het Woord ontvangen had, dien zij verwachtte. Kornelis kweet zich intusschen zeer loffelijk en ijverig van deze taak.

In het jaar 1562 werd hij door de geloovigen te Doornik uitgevaardigd, om hen te komen bezoeken en te versterken door de prediking van het heilige Evangelie; wat hij ook op zich nam. Bij het afscheid nemen van zijne gemeente te Antwerpen, vermaande hij hen in een boschje niet ver van de stad, waar de vergadering ontdekt werd, en vijf-en-twintig à dertig hunner gevangen genomen werden en naar het kasteel gebragt; terwijl velen langs verschillende wegen wisten te ontvlugten. Meester Kornelis wist toen ook aan de handen van de vijanden der waarheid te ontkomen; wat wel als een wonder kan worden aangemerkt, aangezien hij meer dan iemand anders gezocht werd. Doch de Heere wilde hem nog bewaren, om hem ook ergens elders dan te Antwerpen te gebruiken. Daar de gemeente in die stad in dien tijd van een dienaar des Woords voorzien was, werd Kornelis te Rijssel geroepen, welke roeping hij opvolgde. Zijne dienst droeg veel vrucht in die stad en omstreken , want velen bekeerde hij tot het Evangelie; de onwetenden onderwees; hij, en versterkte de zwakken en flaauwen. Doch dit duurde niet lang, want de vijanden der waarheid verzonnen allerlei listen, en legden hem lagen om de gemeente van Christus te verstoren, zoodat zij gedwongen werden zich buiten naar het veld te begeven, en zich daar zoo goed op te houden als  slechts konden, totdat zij zoo benaauwd en vervolgd werden, dat de een hierheen en de ander elders vlugtte, Kornelis begaf zich van daar naar Wesel, waar hij, om zijn brood te winnen, bombazijn leerde weven, en troostte intusschen steeds de geloovigen, die daarheen gevlugt waren. Eenigen tijd daama liet hij zich, door het bidden van den heer Lesvedal, een zeer Christelijk edelman , bewegen, om hem te dienen als een vermaner en leeraar van het heilige Evangelie onder zijne familie en bekenden, met wie hij op reis was naar Nederland, onder het bestuur van den prins van Oranje, in het jaar 1568. Toen hij daarna uit Nederland naar Wesel vertrok , werd hij met meester Karel, in November, niet ver van Luik gevangen genomen, waar zij de zuivere waarheid van het heilige Evangelie zeer standvastig beleden, en eindelijk, om den naam van Christus, te Luik beiden werden opgehangen.

Bron: